Afgezien van de toestanden
aan boord van sommige schepen, die de zeeman vaak dwongen
tot een opstandig en onaangepast gedrag, zorgde de lange
reis er nog eens voor dat hij sociaal gezien vrij geïsoleerd
leefde en een apart staande vakgroep vormde met een geheel
eigen taalgebruik. Een taalgebruik met een enorme symboliek,
gebaseerd op zijn afhankelijkheid van weer en wind, schip
en tuig. Die elementen bepaalden zijn doen en laten, denken,
zwijgen en vooral zijn spreken. Een andere taal kende hij
niet!
Aangezien de zeilscheepvaart daarnaast nog eens vele eeuwen
lang vrijwel de enige vorm van vervoer en daarmee een voorname
bron van werkgelegenheid vormde, kunt u zich voorstellen
dat het spraakgebruik van de zeeman ruimschoots en
langdurig aan de wal verzeild is kunnen raken.
De zeemanstaal is een cultuurhistorisch erfgoed. Al in de loop van de 2e helft
van de 17de eeuw werden 'scheepsspreekwoorden' verklaard. En ook daarna bleef
de zeemanstaal de gemoederen bezighouden.
Hoewel de zeemanstaal veelomvattend is, is het mijn bedoeling
de aandacht te vestigen op het feit dat u en ik en verder
iedere landrot met vaste grond onder de voeten in het dagelijks
leven, zonder dat wij daar erg in hebben, woorden, uitdrukkingen
en gezegden bezigen, die de zeeman gebruikte op zijn onophoudelijk
bewegende zeilschip.
Want wat is die valreep precies als u
op de valreep nog iets moet doen? Wat is het hart als
u iemand een hart onder de riem wilt
steken? En heeft u iemand wel eens een ander zien aftuigen?
Komt ook uit de zeiltijd. Heeft u wel eens
geproost op de goede afloop, na
alle klippen omzeild te hebben, waarna
het u voor de wind ging en de tegenpartij
bakzeil moest halen, als extra tegenvaller
voor de kosten moest opdraaien en
vervolgens aan de grond zat? U bent
vast wel eens overstag moeten gaan
nadat u bot had gevangen.
Misschien heeft u het toen over een andere boeg
gegooid, kreeg u er wellicht een keer de
wind onder en die ander de wind van
voren. U had hem ook de loef kunnen
afsteken of hem de volle laag kunnen
geven. Maar u kunt vast wel iets vreedzamers bedenken
dan uw woede ergens op te botvieren.
Let er daarbij op dat u geen wildebras wordt
want dan valt er met u geen land meer
te bezeilen.
|
|